Een stukje geschiedenis maakt het best duidelijk wat AV is…
In de tijd dat we nog analoog (op film) fotografeerden, gebruiken we vooral diafilm. De dia’s werden dan na het inramen met behulp van een diaprojector vertoond op een scherm. Tijdens de wisseling van de dia’s werd het even zwart op het scherm en vaak ook in de kamer… Een nogal vermoeiende manier van kijken die ook vrij snel ging vervelen.
Door twee diaprojectoren te gebruiken werd het mogelijk om de dia’s zonder de beruchte zwartpauze te vertonen. Als de ene projector van dia wisselde, vertoonde een tweede projector een dia. Door nog meer projectoren in te zetten werden de mogelijkheden nog groter. Een stuurapparaat zorgde voor de perfecte afstemming van de verschillende projectoren. Met het stuurapparaat werd het ook mogelijk om muziek toe te voegen. Het “diaporama” of “diaklankbeeld” was geboren.
De komst van de computer bood nog meer mogelijkheden om beeld en geluid op elkaar af te stemmen.
Na de overgang naar de digitale fotografie werd ook de projectie met meerdere diaprojectoren overgenomen door de beamer. Het “diaporama” werd tot “audiovisuele presentatie” (afgekort tot AV).
De digitale beelden laten alle mogelijke beeldbewerkingen toe en speciale software maakt de mogelijkheden voor presenteren bijna onbegrensd. Naast beeld en muziek kan er nu ook video, live-geluid, gesproken tekst, geschreven tekst gecombineerd worden. Ook de mogelijkheid om allerlei effecten toe te passen is ontstaan.
De andere kant van steeds meer mogelijkheden is ook dat kennis van zaken steeds belangrijker wordt en dat de hobby ook steeds meer tijd vraagt. Het risico is ook dat de techniek belangrijker wordt dan de inhoud. Kern moet blijven om op een boeiende manier een verhaal te vertellen, techniek moet daar dienstbaar aan zijn.
Tegelijk zijn er ook steeds meer uitvoermogelijkheden gekomen. De kwaliteit van video is zo goed geworden dat het nu mogelijk is om zonder gebruik van een computer een presentatie als video rechtstreeks op de (grootbeeld)televisie af te spelen.